Perfect in je imperfectie – Deel 2

Wat ik telkens weer hoor, is hoe bang we voor gevoelens zijn. Onzekerheid, boosheid, verdriet, angst, machteloosheid, frustratie… We behandelen ze alsof het ongeleide projectielen zijn, die ons ergens heen kunnen katapulteren waar we niet willen zijn, en die met ons kunnen uithalen wat ze willen. Die ons uit onze comfort-zone kunnen halen, of erger nog: die ons leven volledig overhoop kunnen halen.

We zien gevoelens als onvoorspelbaar. Ze komen nooit op het juiste moment, en gewenst zijn dat soort gevoelens al helemaal niet.

Sta er eens een moment bij stil: hoeveel tijd van je leven ben je bezig geweest om al die zogenaamde negatieve gevoelens weg te stoppen, te verbergen, onder het tapijt te schuiven? Of om ertegen te vechten?

Wanneer was de laatste keer dat je tijd hebt gemaakt voor die kleine boodschappertjes uit je binnenste, zodat ze zich konden laten zien? Zodat ze contact met je konden maken? Wanneer heb je je er voor het laatst voor geopend, je ermee verbonden, ze de ruimte gegeven om er helemaal te mogen zijn?

We willen zo graag gelukkig zijn, ons geaccepteerd voelen, gezien worden, samenvallen met onszelf… Als dat lukt, durven we zonder al te veel angst de wereld in te stappen. En dus duwen we alles weg wat niet in dat beeld past. Boosheid, verdriet, machteloosheid, frustratie… We onderdrukken ze, en niet alleen dat: we zetten vaak ook een masker op – een masker dat is gebaseerd op wat de anderen wel van ons mogen zien en wat past in het beeld dat we van onszelf hebben, of in het beeld dat we willen neerzetten. Met als gevolg dat we ons verward en onzeker gaan voelen, dat we extra hard ons best gaan doen en dat we op zoek gaan naar iets om ons aan vast te houden – naar iets dat ons zo snel mogelijk weer een ‘goed’ gevoel gaat geven.

We zijn blind voor het feit dat het beeld onmogelijke eisen aan ons stelt, en niet alleen dat, maar dat het ook nog eens heel vermoeiend, zo niet uitputtend, is om daar de hele tijd aan te moeten voldoen. Verder stelt het grenzen aan de communicatie met anderen. We laten vaak maar zo’n klein stukje van onszelf zien, dat er geen sprake is van echte verbondenheid met de ander. Daarnaast voedt dit gedrag onze angst om onszelf echt te laten zien. Dat kan zelfs zo ver gaan, dat we het hebben over ‘onszelf laten gaan’. Dat hebben we nooit gedaan. Wat zal de ander wel van ons denken?

“Ik wil dit nu niet voelen. Als ik nu maar anders was, zou ik dit niet de hele tijd hoeven te voelen.” En dus gaan we weer verder met sleutelen aan onszelf.

We blijven geen moment stilstaan om te kijken of negatieve gevoelens werkelijk negatief zijn – of het onderscheid dat we maken wel realistisch is. Of werkbaar. Of we niet achter een fata morgana aanlopen, als we ons louter en alleen richten op het hebben van gevoelens die positief en mooi zijn in onze ogen.

Wat ik zo mooi vind aan kinderen, is dat ze zich volledig kunnen overgeven aan een huilbui. In mijn ogen lijken ze vaak ontroostbaar op dat moment. En dan, opeens, begint de zon weer te schijnen in hun ogen, kijken ze om zich heen en laten ze zich verrassen door wat het leven hen brengt. Niets is goed of fout, huilen gebeurt met even veel overgave en vanzelfsprekendheid als spelen. Het is een vloeiend geheel, het maakt allemaal deel uit van een vanzelfsprekende, volledige ervaring.

Kinderen zijn over het algemeen niet bang voor hun gevoelens. Ze zijn ook niet bang voor hoe ze overkomen. En ze zijn al helemaal niet bang dat die gevoelens nooit meer zullen ophouden.

Dat is wat ik vaak te horen krijg, wanneer ik iemand uitnodig om te gaan voelen, om het gevoel er eens helemaal te laten zijn. “Dan houdt het nooit meer op.” “Dan verdrink ik er in.” “Ik weet niet hoe ik er weer uit kan komen.”

Soms vraag ik: “Kijk eens naar een kind. Heb je ooit een kind gezien dat in een huilbui is blijven steken?”

Ga eens bij jezelf na: is je ervaring niet, dat gevoelens komen en gaan? Ze willen simpelweg de ruimte hebben om te mogen bestaan. Wat meer is, als ik mezelf veilig voel en mezelf toesta om alles te voelen wat zich aandient, word ik altijd weer verrast door de kracht, de intensiteit en de ongelooflijke vitaliteit van die gevoelens. Ik ga sprankelen wanneer ik ze de vrije ruimte geef, en er komt openheid en spontaniteit vrij voor het leven zoals het is, om vrijuit door me heen te stromen.

En daarmee verdwijnt, paradoxaal genoeg, de angst voor die gevoelens, en gaat er een heel andere waarneming van perfectie ontstaan.

Het is een perfectie die te maken heeft met de rijkdom van het leven – met de rijkdom die je mag ervaren wanneer je de ontvanger van alle aspecten van het leven mag zijn, en ook nog eens uitdrukking aan die kracht mag geven.

In een volgend blog ga ik dieper in op positieve en negatieve gevoelens. Wat zijn dat eigenlijk? En wat doen die labels met ons?