Perfect in je imperfectie – Deel 1

Toen we klein waren, was het leven één grote ontdekkingsreis. Niet dat we daar weet van hadden: we deden simpelweg wat er in ons opkwam. Vallen, opstaan, lopen, in het gras liggen en een kruipend beestje bestuderen, gekleurde potloden uitzoeken en een tekening maken, vol fascinatie raken voor letters en woorden, een oude matras gebruiken als trampoline… Alles was nieuw, niets had een geschiedenis. Ook al deden we rgelmatig dezelfde dingen, het voelde op geen enkele manier als een herhaling.

Voor sommige dingen die we deden kregen we applaus of waardering. Soms werden we aangemoedigd om het nog een keer te doen, of zelfs om het voor bezoek te herhalen. “Doe nog eens wat je toen deed!” De gespannen gezichten om ons heen, de lach, de bewondering en het applaus wanneer het lukte… Het maakte ons enorm trots en blij. Tegelijkertijd ontstond er een gevoel van verwarring. Sommige dingen waren blijkbaar beter dan andere. Niet alles was vanzelfsprekend goed en mooi, of waard om te herhalen. Er ontstonden scheuren in de onschuld waarmee we de dingen deden. We begonnen uit te kijken naar waardering.

Vanaf een bepaald moment gingen we naar onszelf kijken door de ogen van anderen. In het begin was het iets wat af en toe gebeurde. We leefden vaak nog in onze eigen wereld, maar langzaam aan werd het steeds meer een gewoonte om de blikken en de opmerkingen van anderen als een toetssteen te zien. “Doe ik het goed?” “Ben ik goed?” “Hoor ik er nog bij?” “Pas ik nog steeds in het geheel?”

Steeds minder vaak was daar het gevoel van vanzelfsprekendheid: laten opkomen wat wilde opkomen, avonturen aangaan, vallen, opstaan en opnieuw vallen. Het moest goed zijn, het liefst in één keer – anders was daar dat schrijnende, bijna onverdraaglijke gevoel van onzekerheid en afwijzing, waarna je nog harder je best ging doen, in een poging het ongedaan te maken.

Ook bracht dat controle met zich mee: wanneer ik het zo doe, weet ik dat het goed zal vallen. Goed in de ogen van mijn ouders, mijn partner, mijn werkgever, mijn vrienden, mijn collega’s… Steeds vaker raakten we van het avontuur verwijderd, steeds minder stonden we open voor dat wat zich in ons wilde laten zien, wat door ons wilde leven. We begonnen te oordelen over onze impulsen en onze handelingen, we gingen ze vergelijken met die van anderen, we evalueerden ze aan de hand van de waardering die ze hadden opgeleverd, zodat we het de volgende keer net zo of nog beter konden doen.

En zo werd het leven langzamerhand een strijd om te overleven… Een strijd om onszelf een moment lang perfect te mogen voelen, om even achterover te kunnen leunen…

Wie zouden we zijn zonder de gedachte dat we waardering nodig hebben? Dat we het leven moeten controleren om te krijgen wat we nodig hebben? Dat we perfect moeten zijn? Is de onschuld van het kind echt verdwenen of zijn we nog steeds het kind, dat vol overgave “identiteitje” speelt, dat “Nu ben ik iemand” speelt?

Het onderwerp heeft zoveel kanten, dat ik er nog een blog aan ga wijden. En ik merk dat mijn maag begint te kriebelen. Er komen gedachten in me op als: Dit kun je niet doen, je kunt lezers niet een onaf verhaal geven. (Aha, daar komt mijn eigen perfectionisme om de hoek kijken.) Je moet alle aspecten in één keer pakken. Je mag ze niet laten zitten met een verhaal dat niet rond is.

Wat een macht dicht ik mezelf toe, wanneer ik die gedachten geloof! En ik heb het idee dat het precies die behoefte om macht te hebben is, waarom ik zo graag perfect wil zijn. De macht om het onheil op afstand te te houden.

Wat is dat onheil? Wat kan er gebeuren, wat kan er mis gaan wanneer ik niet perfect ben? Daar ga ik de komende tijd verder naar kijken. Ik houd jullie op de hoogte van mijn ontdekkingen!